Genealogie Familie Tap -Dodewaard-Rotterdam -Den Haag.



Onderzoek: Dhr. W.A.P. Tap, Leusden. Lid Gens Nostra, Ned. Genealogische Vereniging: lid nummer 112641




Geschiedenis
Toen het duidelijk werd dat de oorsprong van de Familie Tap in de Betuwe lag, kwam de vraag naar voren: " Welke plaats namen de leden van de Familie Tap in, wat is de plaats van de Betuwe in de provincie Gelderland en welke is de positie van Gelderland in de Unie van de Verenigde Provinciën?".

De Verenigde Republiek der Nederlanden.
In de Geschiedenis der Staatsinrichtingen in Nederland tot de val der republiek, van H.T. Colenbrander uitgeverij Nijhoff wordt de vraag gesteld:

Moet de Unie van de Verenigde Provinciën worden opgevat als een statenbond of als een bondsstaat? De grens tussen de bevoegdheden der Staten Generaal en die van de Provinciale staten werden bepaald door de Unie van Utrecht (blz 188". Toch bleef er veel onduidelijk en waren vele zaken niet geregeld.

Ook de positie van de stadhouder was wat vreemd. Tot de afzwering van Philips de 2e trad een Stadhouder op als plaatsvervanger van zijn Vorst. Later werd de Stadhouder "eerste dienaar van de Staten Generaal" maar hij hield wel "hof" en hij had enige rechten (regalia), die elders aan vorsten toekwamen. Bovendien hadden de Heerlijkheden Groningen en Friesland hun eigen Stadhouder. Zelfs maken we buiten Groningen en Friesland, dus voor de overige provinciën, kennis met 2 stadhouderloze tijdperken.

1650 - 1672 1e stadhouderloze tijdperk
1702 - 1747 2e stadhouderloze tijdperk nadat Willem III kinderloos sterft
``````````````````````````````````````````````````````````````````````
Het Hertogdom Gelderland.
De positie van Gelderland in de Republiek was wel een zeer bijzondere.
Als Hertogdom, dus eerste in rang tekent Gelderland bovenaan, b.v. bij de Vrede van Münster in 1648.
Maar in tegenstelling tot de overige Graafschappen en Heerlijkheden in de Verenigde Republiek was het Hertogdom Gelder nog lang geen eenheid zoals de overige Provinciën.

Onder Karel de Vijfde als Hertog van Gelderland bestond dit gebied nog uit 4 delen, Kwartieren genaamd, onderdanig aan dezelfde Landsheer "de Hertog " en wel in een persoonlijke Unie.
· Het kwartier van Roermond
· Het Graafschap Zutphen
· Het Kwartier van Nijmegen
· Het Kwartier van Arnhem ( de Veluwe )

Aan het hoofd van elk kwartier stond een Landdrost (een soort van stadhouder in het klein) In het Rijk van Nijmegen heet deze landdrost "Burggraaf", een adellijke titel ,die nu in Nederland is verdwenen.(Wel voert het huis van Oranje-Nassau o.a. nog de titel van Burggraaf van Antwerpen. Een van de titels die bij de koningin vallen onder enz. enz. enz.

Ieder kwartier kende zijn " Dagvaart" de samenkomst van de staten van ieder kwartier.

2 x per jaar was er een verenigde zitting van de kwartieren: de vergadering van de Provinciale staten. Deze vergadering werd bij toerbeurt in een van de hoofdsteden gehouden. Het kwartier van Roermond werd door de Spanjaarden heroverd en ging voor Gelderland verloren. Maar de drie overige kwartieren bleven ook na de vrede van Münster vrijwel autonoom en soeverein.

Ieder kwartier vergaderde in een afzonderlijk lokaal en benoemde ieder de afgevaardigden ( dus 18 in totaal) die in de tussentijd de lopende zaken afhandelde. De 18 noemde zich de "landschapstafel"

Om de situatie in Gelderland te kunnen verduidelijken moeten we iets over de Bannerheren in het Graafschap Zutphen vertellen. Bannerheren danken hun naam aan het vierkante vaandel (Banier )die zij op grond van hun status mochten voeren. Zij waren onmiddellijk Rijksvorsten, wier Heerlijkheden in Gelderland geënclaveerd lagen en zij waren dus geen onderdaan van de Graaf van Zutphen.

De Bannerheren hadden echter te veel belangen met de omliggende landstrekem gemeen dat zij zitting kregen of namen in de vergadering van de kwartieren.

In de kwartiervergadering van Zutphen bracht men 3 stemmen uit :
* de Bannerheren gezamenlijk één stem.
* de overige Ridderschap gezamenlijk één stem.
* de Steden gezamenlijk één stem.

Onder Karel de vijfde daalde de macht van de Bannerheren. Karel de vijfde was immers èn Hertog van Gelre èn Keizer van het geheel. De Keizer waar zij de Bannerheren zich in conflicten met de overige Rijksvorsten, in dit geval de Hertog van Gelre of de Graaf van Zutphen moesten beroepen!

Onder Koning Philips de II waren er in Gelderland nog 4 Bannerheren:
* de Heren van Bronkhorst,
* de Heren van Berg,
* de Heren van Bahr,
* de Heren van Wisch.

Behalve in rang waren de Bannerheren de gelijke geworden van de overige edelen.

Toen de Bannerheren in de 80-jarige oorlog de zijde van de Spanjaarden kozen was hun rol in Gelderland uitgespeeld en verviel hun stemrecht in het Graafschap Zutphen.

Maar ook in de Betuwe zijn er vele vrije Heerlijkheden geweest die pas laat aan het Hertogdom Gelderland leenroerig zijn geworden.

Uit het boek " de Hertog en zijn Burchten "van K.A.Kalkwick 1974 Zaltbommel Europa Bibliotheek.
"Echteld was een eigen Hoge Heerlijkheid".

Om een ander voorbeeld te noemen: IJzendoorn. Ijzendoorn is eem Heerlijkheid welke een afscheuring van de Heerlijkheid Ochten was.

De EdelHeren Hendrik en Godfried van Ochten verkochten met toestemming van hunne bloed-verwanten in het jaar 1280 of 1281, alle hun goederen bij erfelijk aan Heer Rudolf Cock, Ridder. Deze goederen waren eigendommelijke goederen, die niet aan Gelderland behoorden. Want de opdracht geschiedde voor Schepenen in Tiel, welke stad toen tot Brabant behoorde en van de toestemming van enen landsheer wordt geen woord gesproken.

Later wordt de Heerlijkheid weer verdeeld in
"De Heerlijkheid " en " De Hof "

Het is in de Hoge Heerlijkheid IJzendoorn dat de bekendste en de meest onderzochte tak van de Familie Tap tot aanzien komt.

Een Hoge Heerlijkheid, in tegenstelling tot een z.g. Ambachtsheerlijheid had het recht om doodvonnissen te vellen en te voltrekken.

We vinden in IJzendoord Johan Otten Tap,geboren circa 1630, schepen van IJzendoorn, met zijn 3 zonen.

De oudste zoon Reinier Tap,geboren circa 1660 trouwt met de dochter van dominee Pauw. Reinier wordt eveneens schepen. Ook hij krijgt een stel kinderen. De oudste Reinier II ( * 1686) verwerft eveneens het schepenambt.

Zijn tweelingbroer Jan wordt medisch Dr. en verdwijnt uit deze gebieden.

Uit J de Rek,
"De zeven provinciën als wereldmacht."
Sesam Geschiedenis der Nederlanden 5
Bosch en Keunig Baarn 1984

Het Broeinest Gelderland.
Gelderland betaalde 4 % van de totale generaliteitskas.
De adel - ongeletterd en lomp - regeerde in zijn ambten en heerlijkheden als duitse Baronnen. Nergens gingen zoveel volkse sagen en legenden rond van Gods straffende hand en wrekende gerechtigheid over de dwingelandij der Heren.

Naar Hollandse maatstaven waren het echter nogal kale jonkers.

Het aandeel in de regering is voor de Gelderse edelen niet alleen recht maar ook broodwinning geweest. Altijd moesten ze op ambten en posten uit zijn.

Vrije Soevereine Heerlijkheden waren ook; aan de Lek,
* Vianen. Vrije Heerlijkkheid van de Brederodes(In 1672 sloot het met Lodewijk XIV van Frankrijk een neutraliteits- verdrag!.
* Culemborg (Kuilenburg ) onafhankelijk Graafschap onder de Graven van Waldeck.
* Buren, een vrije Heerlijkheid, eigendom van de Oranjes.

Volgens Jan de Witt tegenover vreemde diplomaten waren er in de Nederlanden 7 Republieken.
De Staten Generaal, die de gemeenschappelijke zaken behandelde, was niet meer dan een gezanten conferentie.

De Jonkers
Over het algemeen moeten het nogal kale jonkers geweest zijn.
De " Ridders " in het gelderse Kwartier Zutphen moesten voor een plaats in de Staten minstens een inkomen van f 400.- hebben.

Menig adellijk inkomen lag blijkbaar nog lager.Vele "ridders waren niet te onderscheiden van boeren waartussen zij leefden en zij bewaarden slechts de herinnering aan de titels en deden er verder niets mee.
Baron in Nederland werd allen gevoerd wanneer aan de titel een Heerlijkheid was verbonden voorzien van de titel Baronie. (b.v. Breda.)

De titel Baron vererft aan de oudste. De overigen heten edelman zonder titel, ecuyer, noble ,schildknaap of jonker.

Een andere indeling is de volgende:
De Ridderschap bestaat uit: Nobiles
a) Ridders
b) Knechten

Zij gehoorzamen alleen de landsheer. Door geboorten en vaders- en moeders- afstamming werden zij " Welgeboren Dienstmannen". Zij konden soms geen ridderlijke staat voeren en leefden als boeren en werden gezien als een lagere adel. Zij mengden zich met eigengeërfden.

Lodewijk XIV regeerde met absolute vrijheid van besluit en bevel.
"De Koning " schreef de grote kanselredenaar en historicus Bossuet uit zijn diepste overtuiging " is de stadhouder en beeld Gods op aarde, Zijne majesteit de afglans van het goddelijke. Heel de staat, heel de wil van het volk is in Hem besloten. Alleen wie de Koning dient,dient de staat. "

1672
Oorlog met Frankrijk, Engeland Münster en Keulen.
Frankrijk komt bij Lobith de Rijn over en rukt op.
Het Staatse leger trok langs de zuidrand van de Veluwe, alle hoeven en huizen plunderend terug onder de leus "dat het anders toch maar voor de Fransen was" Utrecht geeft zich over. Lodewijk de XIV vestigde zijn hoofdkwartier in Zeist. Deventer valt, Kampen geeft zich over. Overijssel voelt zich meer Duits, het hele Oosten, zoals Coevorden en Steenwijk vallen. Muiden en Naarden worden overgegeven. Wat ons interesseert is dat ook de Betuwe bezet werd.

Nu treedt de Hollandse Waterlinie in werking, met in het Zuiden de Alblasserwaard en de Vijfherenlanden, als ondergelopen land met Gorinchem als vestingsstad. Willem III wordt weer stadhouder van Holland en Zeeland.

In 1674 is het tij gekeerd en wordt Willem III o.a. Stadhouder van Gelderland.

De Franse Kerk.
Uit" Waar Hagenaars kerkten", Boekencentrum
Franse Kerk blz 59 en 77.
Blz 59. Bij de opheffing van het Edict van Nantes in 1685 verliezen de Hugenoten hun geloofsvrijheid in Frankrijk en velen komen naar de Nederlanden. Ook met Louise de Coligny,vrouw van Willem van Oranje komen vele Fransen mee. De Hofkapel beroept een Waalse predikant en daarna heet deze kapel de Franse Kerk.De Waalse kerk verhuist later naar het Noordeinde in Den Haag.
Ook in Rotterdam was er kennelijke een Franse Kerk.

Ik heb hier de tijd en de omgeving geschetst waar wij de tak Dirk Tap
( Dodewaard-Rotterdams-Haagse tak van de familie Tap) moeten gaan plaatsen
en waarvan de onbekende gegevens opgezocht moeten worden.

Vereniging Gelre
Nederbetuwe en haar Ridderschap
1902 Arnhem
schrijver Heuff
blz 2

"Een aantal dorpen moeten zo wat staten op zich zelf geweest zijn. Aan het eind van de middeleeuwen gaan ze op in Gelre.

IJzendoorn en Echteld waren elk een hoge Heerlijkheid.
De Heer van Echteld, Otto van Wijhe, verbeurt zijn Hoge Heerlijkheid nadat hij de kant van Bourgondië kiest. Zie lijst beneden.

In de 18e eeuw zijn er nog vrije Heerlijkheden :
* IJzendoorn,
* Lienden,
* Leden en Oudewaard.

De Hoge Heerlijkheid IJzendoorn
Bijlage Gerechtelijk bestel in Gld.I 1965
Gelre XLIX LX

In 1672 Bestaat uit:
* de Heer of zijn Richter,
* 7 schepenen,
* 1 secretaris.

Ze zweren " houw en trouw " en werden voor het leven benoemd. Ze hebben een schepenstoel in IJzendoorn's kerk.

De Hoge Heerlijkheid IJzendoorn, 1949 Gelre
Bijdragen en mededelingen blz 53.

1672 Cornelia van de Poll,weduwe van Johan van der Clasen of Clusen ?
beleend met een deel van de Heerlijkheid Ijzendoorn dat in 1636 haar moeder in leen had ontvangen, benoemde Jeiphaes Hendricks voor haar deel als Richter.Er zijn dan 2 richters.

Dagelijkse of Ambachts-Heerlijkheden:
* Eck en Wiel heeft een Gericht, een richter en schepenen.
* Maurik, dito.
* Ommeren, dito.
* Echteld, geen rechtbank.
* Zoelen met Aldenhaag, geen rechtbank.

De andere dorpen heten Kerspelen.

Dodewaard was een Kerspel.

De Jurisdictie hoort van ouds aan de graven van Gelre. Ze horen onder de bank van Kesteren. Vroeger grensde Dodewaard aan Indoornik. Het ging in 1660 over naar Gelre. Het heeft een richter + schepenen. Er is een Overbetuwse klaarbank.De oudste schepen treedt bij ontstentenis van de richter op als Stadhouder van de Richter.

Echteld was eigen Hoge Heerlijkheid.
Hemmen was eigen Hoge Heerlijkheid
De Linge is de grens tussen Hemmen en Heteren
De Heren of edelen vormen de Ridderschap
Het hoofd heet Ambtsman, deze is Richter en Dijkgraaf.
Vaak vergaderde de Ambtsman ( met de rest) buiten de Betuwe in Tiel
De Betuwe maakt deel uit van het Nijmeegse kwartier.

Het Rijk- of Burggraafschap- van Nijmegen omvat:
* Ambt Over-Betuwe,
* Neder-Betuwe,
* Bommelerwaard,
* Tielerwaard,
* Beesd,
* Renoy,
* Land van Maas en Waal.

Mannen van gezag:
* Jonker ,Ambtman of Officier is tevens Richter.
* Ambtschout tussenpersoon naar bov en en naar beneden, heeft politie toezicht. Wordt betaald uit ambtkas.
* Buurtmeester. Per dorp zijn er 2 buurtmeesters.
* Schutters zijn veldwachters.
* Wachtmeesters.
* Predicant.
* Koster.
* Schoolmeester.

Tiel en Zaltbommel vormen een Classis.

De Neder-Betuwe heeft een 15-tal dorpen.
Hien met Dodewaard. Rijswijk
Ravenswaai Opheusden
Kesteren. Nassau bij Tiel
Lienden Ijzendoorn
Ommeren Zoelen
Ingen Avezaat
Eck en Wiel Ochten
Echteld

Plooierijen.
De oude en de jonge Plooi of nieuwe Plooi zijn de namen van de twee partijen die na de dood van de Stadhouder Willem III in 1702 in Gelderland ontstonden.

De aanhangers der Nieuwe Plooi (= partij of fractie) hadden bezwaren tegen het regeringsreglement van 1675, waardoor de stadhouder bijna alle benoemingen in handen had gekregen.Het waren de anti-stadhouderlijke oud regenten, die door Willem III uit de stedelijke regeringen waren verwijderd en voor hun streven om weer op de kussens te komen, steun vonden bij de in de gilden en schutterijen verenigde volksmassa,wier invloed op de verkiezingen der vroedschappen onder Willem III ook steeds meer was achteruitgegaan.

( J.Cornelissen, Kath. Encyclopedie. Uit A.Brants,Bijdrage t.d. Geschiedenis der Gld. Plooierijen 1874.

Nijmegen is garnizoensstad.
Boek "de Nijmeegse Plooierijen 1702-1705.
Kandidaatsskriptie van A.G.M. van der Kop.
Lankfort 56-54 Nijmegen. Gemeentearchief 7832.

Leden van college van Gemeenslieden ondertekenaar associatie dec. 1702 in functie zijnde:
1 Hendrick Pieck advocaat enz. enz. enz.
44 Jan Tap, wijnkopersgilde werd burger in 07-11- 1688. Hij was tevens lid op 30-03-1704.

De Sociale Stratificatie van de Nieuwe Plooi.
I de Adel en de Notabelen.
II de zeer gegoede burgerij. Hiertoe hoorden 3 gilden:
· Kramersgilde
· Schippersgilde
· Wijnkopersgilde. Zij bezetten 149 van de 217 man.

In 1702 is er een aanval van de Fransen op de stad.

In 1705 de Oude plooi doet een omwentelingspoging. Er worden na afloop 5 opgehangen en de oud burgemeester wordt onthoofd.

Er zijn dan 12.000 tot 13.000 inwoners in Nijmegen.Zonder burgerrecht kon men niet toetreden tot een gilde.

Na 1650 is er een neergang, wel is Nederland nog welvarend, het hoogste punt is in 1700 voorbij.

Van de agrarische produkten dalen de prijzen,de lonen blijven hetzelfde, de belastingen nemen toe. Er is geen toename van de bevolking na 1650.De vraag naar arbeidskrachten verminderen.
Er is emigratie uit:
* Duitsland i.v.m. de 30-jarige oorlog.
* Frankrijk i.v.m. het Edict van Nantes dit wordt opgeheven in 1685

In 1700 dreigt er hongersnood in de Republiek. Na 1650 is de handel over het hoogtepunt heen.Er is een achteruitgaande agrarische conjunctuur.
Van 1680 tot 1700 is er een verbod van uitvoer van granen.
Dus rondom 1700 is er armoede. De regenten sluiten zich af.

De helft van de bevolking in Nederland woonde op het platteland. De heerschappij op het platteland berustte bij de Hoge en lage Heerlijkheden. Vele edelen moeten delen van hun bezittingen verkopen dwz.b.v. hele en halve Heerlijkheden.

In de 17e eeuw heeft:
* Amsterdam 200.000 inwoners
* Rotterdam 19.500
* Dordrecht 18.300
* Den Haag 16.000 inwoners.

Er is een natuurlijke geboortebeperking. Men trouwt laat en veel kraamvrouwen en kinderen sterven. Het z.g. kleine gezin bestaat uit ouders + kinderen + grootmoeder, oom of nicht.

Er zijn 2 geslachten van Nassau
* de Prins van Oranje-Nassau
* de graaf van Nassau-Dietz

Er is weinig adel behalve in Gelre.
Het Patriciaat bestaat uit ongeveer 8000 tot 9000 personen.
Er is een grote middenstand. Geschoolde arbeiders zijn gildeknechts, huispersoneel, bootslieden, arbeiders en huursoldaten.

Ruw volk gestaat uit: ongeschoolde arbeiders, armen, bedelaars, zwervers.

Stad ( tot 1810 )
Er zijn:
* Burgers:

    Groot Burger
    Klein Burger
    Binnen Poorter
    Buiten Poorter.

* Ingezetenen.
* Vreemdelingen.

Eisen om burger te kunnen worden: goede naam
niet horig
niet armlastig
vestigen binnen de stad
nergens anders poorter zijn.
Poorter zijn is erfelijk
men mag niet katholiek zijn.
Men heeft weide-rechten, tolvrijheid ook op de grote rivieren.
Men moet eerst kleinburger zijn.

Welvaart.
Het is moeilijk om de welvaart van de bevolking te schatten.
Toch zijn er wel enige statistieken bekend.

Zo is er een lijst met de daglonen van arbeiders in stedelijke dienst van de Stad Leiden over de periode van 1582 tot 1769.

Voor de berekening van de index wordt de periode van 1580-1584 op 100% gesteld.De index loopt langzaam op tusssen 188 en 198

De index van de kosten van levensonderhoud van 100 tot 224. Berekend over 24 voedingsmiddelen,vuur,licht zeep, kleding en huur.

We praten dan over bedragen per dag in de loop der jaren oplopend van f 0,48 cent tot f 1,09 dagloon!
Praten we dus over een erfenis van f 98,-- ( Johan Tap na 1759) dan is dat 98 gedeeld door 1,09= 90 daglonen voor een timmermansknecht,metselaaarskencht, Leiendekkersknecht of Stratenmakersknecht.

Toch waren dat niet de laagste lonen.Textielarbeiders veruit de belangrijkste groep,lagen gevoelig lager dan de bovengenoemde arbeiders.

Leiden in 1623
Leiden was het grootste productiecentrum van textiel in de Republiek.

Inkomens onder de f 1000 per jaar worden niet aangeslagen. Het zijn de bezitlozen. Dit zijn in Leiden rond de 43 000 personen.

· de 576 weinig vermogenden hebben een inkomen van 1000 tot 3000 gulden.
· de 697 minder vermogenden hebben een inkomen van 3000 tot 10000 gulden.
· de 485 gezeten burgers hebben een inkomen van 10 000 tot 50 000 gulden.
· de 57 vermogenden hebben een inkomen van 50 000 tot 100 000 gulden.
· de 14 zeer vermogenden hebben een vermogen van meer dan 100 000 gulden.