REDBAD,
VERDEDIGER VAN HET HEIDENDOM

deel II

Door Solar Korenwolf

693 - 714

Langzaam ebt het strijdrumoer weg. In grensstreken wordt de orde hersteld. Grenscorrecties worden uitgevoerd en Redbad doet echt zijn uiterste best om zich van zijn beste kant te laten zien. Verslagen is hij zeker niet, want dat zou hem zijn koningschap hebben gekost. Hij laat zijn dochter Thiadsvind in 695 na Chr. huwen met Pepijns zoon Grimoald. Een diplomatiek hoogstandje, want het is Pepijn juist gelukt om de functie van hofmaarschalk, via het erfrecht te laten regelen. Het is onbekend of er uit dit huwlijk kinderen zijn voortgekomen. Het enige kind dat van Grimoald bekend is, verwekte hij in 708 na Chr. bij een minnares. Dat zal het rechtsgevoel van Redbad geen goed gedaan hebben.

Het jaar 695 na Chr. heeft nog veel meer in petto. Redbad doet er werkelijk alles aan om zijn nieuwe politiek geloofwaardig te laten lijken. Ja zelfs aan de verrader Ado Wursing doet hij een verzoek terug te keren. Deze heeft het echter reuze naar zijn zin in het Frankenland en is er bovendien een beetje huiverig voor om terug te keren. Als goed gebaar stuurt hij zijn zoon Thyadgrim naar het hof van Redbad om hem daar op te laten voeden. Later zal deze Thyadgrim trouwen met Liafburh en een zoon Liudger krijgen, die als bekeerder van veel Friezen bekend wordt.

Als het jaar 695 bijna voorbij is, nodigt Redbad de inmiddels tot aartsbissshop der Friezen uitgeroepen Willibrord uit. O, wat is deze blij dat hij nu eindelijk al die arme Friezen uit hun geestelijke dwalingen mag verlossen. Hij kan zijn geluk niet op als ook koning Redbad bereid is gedoopt te worden. Heidens Friesland houdt de adem in. Is dit het einde?

Op de dag van de doop is iedereen uitgenodigd. De hele Friese adel is aanwezig. Het belooft een grootse dag te worden. Redbad, christen!!

Maar als de koning net een voet in het doopvont heeft gezet, aarzelt hij. Voelbaar is de spanning. Willibrord wordt wat ongeduldig.

"Waar wacht U op, heer Redbad?"

" Waar zijn toch de Friese voorvaderen en de vele edelen die met mij waren als ik streed tegen de Franken?"

"Uw voorvaderen branden in de hel, omdat zij ongedoopt gestorven zijn!"

"En waar ga ik dan heen?"

"U komt, na uw doop met de christenen in de hemel."

"Nou bisschop," zegt de koning "dan brand ik toch liever met mijn voorvaderen in de hel, dan dat ik met al mijn vijanden, de Franken in de hemel kom."

Einde voorstelling.

Het is de Friezen weer volkomen duidelijk dat hun koning nog steeds trouw is aan de Friese voorvaderen en de heidense traditie. Het kan best mogelijk zijn dat een beperkt aantal ontrouwe Friezen zich laat bekeren, maar na deze voorstelling weet iedere heidense Fries dat hij vasthoudend aan de oude traditie, de koning als voorbeeld heeft.

Natuurlijk verspreidt dit verhaal zich over zowel het Friese als het Frankische gebied. En uiteraard geven de Franken er een andere uitleg aan dan de Friezen. (In de Frankische versie, die in diverse annalen is opgetekend, heeft de koning reuze spijt en wil nog een poging wagen. Die tweede kans wordt echter door barbaarse heidenen verijdeld.)

Eind 699, komt Redbad Willibrord tegen in Fositesland. Vermoedelijk wordt met Fositesland Helgoland bedoeld, dat in die tijd Fries grondgebied is.

De missionaris is net uit Denemarken weergekeerd, maar door een storm in Friese wateren uit de koers geraakt. Die reis naar Denemarken had hem trouwens toch al weinig opgeleverd, want de houding jegens het christendom was er al hetzelfde als in Friesland. Het was gezellig, maar uiteindelijk bereikte hij niets anders dan het vrijkopen van wat slaven met de bedoeling deze te kerstenen en net als in het verleden in Friesland terug te sturen naar hun eigen gebied.

Op het eiland Fositeland grazende koeien mogen door niemand worden aangeraakt, rijpe vruchten die van de bomen vallen mag men niet eten. Alles is aan Fosite gewijd.

Willibrord echter laat enige koeien slachten en het vlees wordt gebraden en opgegeten. Drie van de vrijgekochte slaven worden gedoopt in de heilige bron op het eiland.

Het slachten van de koeien is een daad, die volgens het Friese recht (vastgelegd in de Lex Frisionum) bestraft dient te worden door de daders op het strand de oren af te snijden, te kastreren en te offeren. Maar in het rijk van Redbad heerst een strenge rechtsorde. Dus worden de overtreders voor de koning gebracht.

Koning Redbad laat het lot beslissen wat er met de gevangenen moet gebeuren. Drie dagen werpt hij driemaal de runen. Het lot wijst uiteindelijk aan dat één van de volgelingen van Willibrord ter dood moet worden gebracht. Vermoedelijk is dit de slager. Verder beslissen de runen dat de rest van de schuldigen uit Friesland verbannen dient te worden.

Wederom zullen christelijke bronnen beweren dat hun god sterker was dan de heidense goden. Maar, wat had het voor Redbads politiek betekend als de koning de daders had laten ombrengen?

Voor het missiewerk zijn de gevolgen ongelooflijk. De missionarissen hebben zelf alle goodwill

verspeeld. In 704 bezoekt de oude Wilfrid, ja de prediker uit de periode 677-678, Redbad. Redbad ontvangt de oude bekende vriendelijk. Maar als het de oude man te doen is om de positie van het missiewerk te herstellen, dan heeft hij weinig succes.

Willibrord zien we nauwelijks meer in onze streken. In 710 doopt hij de bastaardzoon van Pepijn en zijn minnares Apheida. Het kind heet Karel. Karel Martèl.

Redbad haalt ongetwijfeld de banden met de Saksen nog eens aan. Overal waar zijn handelsvloot komt, wordt overlegd. Met de Vikingen lukt het overleg nog niet. Wat zal de geschiedenis anders verlopen als hij, Redbad, er in zou slagen de aanvallen van de Vikingen in die periode te laten beginnen!

Of Redbad ook contacten heeft met de moslims is onbekend. Wonderlijk is wel dat zij juist in die tijd de aanval op het zuiden van christelijk Europa inzetten.

Het is duidelijk dat de tijden veranderen. Weer koopt hij overal wapens, worden er schepen gebouwd en oefenen overal legers. Het wachten is op het juiste moment.

714 - 719

De hofmaarschalk Pepijn is zo ziek dat hij op 2 maart 714 niet zelf in staat is de overdracht aan Willibrord van enige, waarschijnlijk verbeurd verklaarde, gebieden te tekenen. Zijn vrouw Plectrude neemt voor hem waar.

Enkele dagen later laat hij zich naar zijn bezittingen in Jupille vervoeren. Prins Grimoald begeeft zich naar de St. Lambert-basiliek te Luik om voor de gezondheid van zijn vader te bidden.

Daar wordt hij, in de kerk, dodelijk verwond door Rangar, een heidense Fries.

Is dit wraak voor zijn overspel, een politieke zet van Redbad? We kunnen slechts gissen.<

Pepijn komt na een korte herstelperiode op 16 december 714 te overlijden. Theudoald, de zoon van Grimoald heeft recht van opvolging, maar is pas zes jaar. Plectrude neemt het heft in handen. Weer valt het Frankische rijk in delen uiteen. Neustriërs willen Theudoald niet erkennen maar roepen Raganfried tot hertog uit, terwijl ook een deel voorkeur heeft voor Karel Martèl. De Austriërs vallen de Neustriërs aan maar leiden een nederlaag bij Compiegnie. De bisschop van Auxerre begint te plunderen met een privélegertje. De chaos in het Frankenrijk is weer compleet.

Redbad sluit een verbond met Raganfried, valt ondertussen, met Saksische hulp het gebied van de Austriërs binnen en stoot zelf in 715 door tot Keulen in het hart van Austrië.

Zijn oorlogsvloot vaart de Rijn op. Het gebied dat rond 693 verloren moet zijn gegaan wordt weer terugveroverd. Zelfs de oude Friese gebieden ten zuiden van de Schelde worden weer ingelijfd. Maar wederom vermoeit hij zijn leger niet door verder door te stoten in Frankenland.
Het Christendom wordt weer grondig aan de kant gezet. Weer worden overal kerken aangestoken en wordt afgerekend met verraders. Het verbaast de missionaris Bonifacius die in 716 voet aan land zet, hoe grondig dit is gebeurd. Het onderhoud met Redbad levert niets op. Ontmoedigd keert hij om. En terwijl Redbad regeert als bevrijder van het land van zijn voorvaderen, brengt Bonifacius uitgebreid verslag uit bij de Paus.
Karel Martèl, gevangengezet op bevel van Plectrude weet, terwijl Plectrude het zwaar te verduren heeft bij Keulen, te ontsnappen. Hij weet enkele Austrische legereenheden aan zich te binden, maar is nog steeds te zwak voor de Friese overmacht. Tegen de Neustriërs lukt het ook niet erg. Bij toeval haalt hij een onbetekenende overwinning op een Neustrisch legeronderdeel in het bos van Amblava in Limburg. Dit sterkt het vertrouwen in zijn kunnen. Ook bij Austriërs. Als Theudoald komt te overlijden, verzoent Karel zich met Plectrude. Ze weten een leger op de been te brengen dat in staat is de Friese aanvallen tot staan te brengen.

Rond 733 begint het tegenoffensief tegen de Friezen.
Maar dat hoeft Koning Redbad, de grote held, niet meer mee te maken. In 719 is hij gestorven. Hij laat zijn opvolger, Buba een vrij heidens Friesland na.

EINDE

<< pagina terug